Configuratie van een differentiële analoge ingang
Deze functie berekent het verschil tussen de waarden van twee analoge ingangen. De functie wordt als een apparaat aan het station toegevoegd.
- Selecteer in Avensor het station en ga naar Apparaten > Nieuw apparaat.
- Selecteer in de lijst met apparatenVerschillende analoge ingang - CCD.
Deze functie gebruikt beide poorten op de CCD 401. - Configureer de instellingen voor het gegevenspunt en voor elke poort.
- Configureer de alarminstellingen voor de functie. De waarden moeten binnen het bereik van de functie liggen.
Start van functiebereik: minimaal bereik poort 1 + minimaal bereik poort 2.
Einde van functiebereik: Maximaal bereik poort 1 + maximaal bereik poort 2.
Als poort 1 bijvoorbeeld het bereik 0 tot 200 heeft en poort 2 het bereik -100 tot 100, dan is het functiebereik -100 tot 300. - Selecteer Apparaat toevoegen.